Palingen zijn oer-dieren die al zo’n 100 miljoen jaar de aarde bevolken. Ze hebben enorme klimaatveranderingen als de ijstijden overleefd en hebben het vermogen zich aan te passen het verschuiven van continenten. En hoewel de paling al duizenden jaren deel uitmaakt van onze cultuur, weten mensen eigenlijk nog heel weinig over deze mysterieuze vis. Aristoteles dacht dat palingen uit de modder kwamen. Pliny the Elder (Gaius Plinius Secundus maior, befaamd Romeins natuur-liefhebber en filosoof) dacht dat palingen zich voortplanten door tegen stenen aan te wrijven. Door de eeuwen heen hebben verschillende wetenschappers hun levenswerk besteedt aan het vergroten van de kennis over paling.
In 1923 ontdekte een Deense bioloog palinglarven in de Sargassozee. Sindsdien zijn wetenschappers ervan overtuigd dat het paaigebied zich in een uitgestrekt gebied ten zuiden van de Bermudadriehoek bevindt. Veel biologen dromen ervan de eerste te zijn die palingen in dit gebied aantreffen.
Hoeveel paling er wereldwijd rondzwemt is wetenschappelijk onmogelijk vast te stellen: de vis is verspreid over een onmetelijk gebied, is vooral ’s nachts actief en beweegt zich langs totaal onbekende routes. Een groot aantal vragen blijft daarom nog onbeantwoord. Er is veel onderzoek nodig om paling te kunnen begrijpen en meer te doen aan effectief beheer van de palingstand. Daarom helpen ESA-leden bij het opzetten en financieren van wetenschappelijk onderzoek.
Voorbeelden van wetenschappelijke onderzoeken zijn:
• de voortplanting van paling in gevangenschap,
• geschikt voedsel voor palinglarven,
• de overlevingsverwachting van glasaal versus pootaal,
• het gedrag van palingen bij sluizen,
• het gedrag van schieraal tijdens hun trektocht,
• verzameling en analyse van historische onderzoeksgegevens.